Bad

Na mijn zondagse ochtendwandeling ga ik in bad. Zalig! Het badschuim is roze, zacht en knisperend. Ik schep volop schuim in het kommetje van mijn beide handen aaneen en druk mijn neus erin. Ogen dicht. Ik ruik frisse ochtenddauw ergens op een bergweide in Zwitserland. Nogmaals neem ik een schep uit het volle, knisperende schuim. Ogen dicht. Neus erin en ruiken! Zo intens fris en basic moet de ochtenddauw aan de rand van een Alpenweide ruiken! Als ik mijn ogen zou openen op deze plek dan zie ik het dal voor me, zachtgroen gras, beetje nat nog van de ochtendnevel. Rondom langs de randen van de weide kronkelt het paadje waarop ik straks weer naar beneden wandel. Op ooghoogte zie ik de bergrand van de Alpen en het zacht blauwe ochtendlicht in de verte. Kleine wolken drijven héél langzaam voorbij de bergtoppen.

Ik doe een scheutje groene badolie bij in het badschuim. Voor ‘rust en balans’ staat op het flesje. Met mijn hand roer ik de olie er een beetje door. Weer maak ik een kommetje van mijn beide handen. Schep door het schuim. Ogen dicht. Neus erin en ruiken! Ik ruik de aarde, rond, vol en basic.

Ik aard hier in het bad en … daar op de berg.

Fijne zondag,
Josephine, 3 mei 2020